De Nederlandse poldercultuur is zowel beroemd als berucht. Een veelheid aan betrokkenen zoekt hierin tijdens lange vergaderingen eindeloos naar consensus, om die in een volgend overleg nog eens uitgebreid te heroverwegen. De methodiek is vermaard geworden vanaf de jaren tachtig, maar gaat terug tot aan de middeleeuwen.
Ook in hedendaagse bouwprocessen vergadert men nog altijd lang en met veel mensen tegelijk. De huidige focus op samenwerking en integraliteit lijkt het zelfs allemaal alleen maar erger te maken; alsof die vanzelf komen wanneer je maar zoveel mogelijk disciplines langdurig in dezelfde ruimte zet.In de praktijk leidt één en ander er vooral toe dat slechts een beperkt aantal aanwezigen het woord voert, terwijl de rest in passiviteit vervalt; murw geslagen door de duur en breedte van het overleg. Zelf geef ik er daarom veruit de voorkeur aan met een beperkt aantal mensen in een beperkte tijd intensief een beperkt aantal onderwerpen of facetten te bespreken.
Voor ‘mee-vergaderaars’ is er inmiddels wel een handig fenomeen het palaveren ingeslopen: de geopende laptop pontificaal op tafel. Tot voor kort was het nog onbeschoft om tijdens een overleg naar je computer te turen en was een steelse blik op je smartphone de maximaal haalbare afleiding. Maar tegenwoordig kijkt niemand meer vreemd op als driekwart van het gezelschap achter een groot scherm zit, waarop aanwezigen ongetwijfeld ondertussen ook de mail lezen, voetbaluitslagen doornemen of mogelijk zelfs vakanties boeken. Soms vraagt je je bijna af of het niet teveel stoort wanneer je daar nog ‘doorheen vergadert’.
Aan de andere kant zie ik ook wel de voordelen van het laptop-vergaderen-in-gezelschap. Het laat de mogelijkheid tijdens overleggen veel ander werk te verzetten. Dit kan niet anders dan resulteren in een aanzienlijke efficiëntieslag. En die maakt het misschien weer mogelijk in kleiner comité alsnog een onderwerp écht uit te diepen.
Ronald Schleurholts, directeur-architect cepezed, DelftCobouw, 23 juni 2017