In de tweede ochtendlezing van cepezeds Green Week deed Menno Rubbens, directeur van cepezedprojects, zijn visie op een duurzame bouwwereld uit de doeken. Hij geeft die visie onder meer handen en voeten met het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. En spoort architecten aan om te ontwerpen voor onzekerheid.
transitieteam
Menno is een van de ongeveer twintig leden van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. Dit team is een initiatief van een aantal ministeries die behoefte hadden aan meer inzicht en goed advies van personen uit het veld. Alle teamleden hebben een link met de bouwwereld, maar een verschillende achtergrond. Menno focust binnen het team op wat en hoe architecten ontwerpen, en hoe dit bijdraagt aan duurzaamheid. Door de korte lijntjes tussen cepezed, cepezedbouwteam en cepezedprojects heeft hij hier goed zicht op.
meten is weten
Net als Andy van den Dobbelsteen geeft Menno voor alle duidelijkheid nog even aan wat hij onder duurzaamheid verstaat. Duurzame architectuur beantwoordt de noden van het heden, zonder dat toekomstige generaties daardoor in het gedrang komen. ‘Een open deur misschien, maar houd dit bij het ontwerpen vooral in je achterhoofd!’ Eenduidige definities zijn ook van belang voor het Transitieteam. Pas als je een definitie hebt kun je duurzaamheid meten en pas als je het kunt meten kun je er regels voor opstellen. Regels die je vervolgens moet controleren natuurlijk – ook hier denkt het team al over na.
honderd procent circulair
Het Transitieteam beijvert zich om inderdaad, zoals internationaal is afgesproken, uit te komen bij een honderd procent circulaire bouw in 2050. De grafiek die Menno laat zien maakt duidelijk dat we hier nog lang niet zijn. De transitie vergt onder meer dat we anders gaan denken over kwaliteit, dat de verantwoordelijkheid voor een product doorloopt tot na de verkoop, dat het belastingsysteem wordt aangepakt – momenteel is een nieuwe deur bijvoorbeeld goedkoper dan een ‘geoogste’ deur – en dat zoiets als een ‘oogstpaspoort’ vanzelfsprekend wordt en eenduidig. In het algemeen zal de kennis over circulair bouwen moeten toenemen, net als de bewustwording. Zodat bovenstaande keuzes op bijval kunnen rekenen en er meer vakmensen komen op dit gebied.
tekst loopt door onder de foto's
Menno Rubbens: Op naar een intrinsiek circulaire bouwwereld
all predictions are wrong
Als Menno het boek ‘How Buildings Learn’ van Stewart Brand aanhaalt, noemt hij niet alleen het bekende principe van de ‘shearing layers’. Misschien nog wel belangrijker vindt hij Brands opmerking ‘All buildings are predictions and all predictions are wrong’. Die maakt duidelijk dat we moeten ontwerpen voor onzekerheid. Een ander belangrijk inzicht van Brand gaat over complexiteit. Hoewel het leven van een gebouw pas na de oplevering begint, stelt Brand, zitten gebouwen bij de oplevering vaak al vreselijk complex in elkaar. Terwijl complexiteit in de loop van de tijd zou moeten kunnen groeien. Menno voegt hieraan toe dat dit vraagt om architectuur met een simpele structuur, zoals die van cepezed.
meer biobased materiaal
Bij circulaire bouw gaat het vaak en veel over recycling, merkt Menno. ‘Gebruik je de R-ladder en let je op CO2-uitstoot, dan zijn ‘re-fuse’, ‘re-duce’ en ‘re-use’ belangrijker. Iets nieuws maken dus, dat in principe honderden jaren meegaat.’ Om uit te komen op een CO2-uitstoot van nul procent in 2050 moet er volgens Menno wel meer met biobased materiaal gewerkt worden. ‘Conventioneel bouwmateriaal gaat lang mee, maar de productie is te vervuilend. Kies dus voor ander materiaal of voor bedrijven die schone energie gebruiken bij de productie.’
time travel
Een ander boek dat Menno inspireert, is ‘Products That Last’ van de TU Delft-professor Conny Bakker. Zij stelt dat verschillende businessmodellen tot een circulaire economie kunnen leiden. ‘Het hoeft niet per se op een bepaalde manier, als je de toekomst maar in gedachten houdt, door je te richten op het moment dat een gebouw weer uit elkaar gehaald wordt om hergebruikt te kunnen worden.' Wat dit aangaat ervoer Menno het ontwerp, de constructie en de demontage van de Tijdelijke Rechtbank Amsterdam als ‘een soort time travel’, omdat dit zich niet uitstrekte over dertig jaar of langer, maar gecomprimeerd was in vijf jaar.
naar een hoger plan
Menno heeft een intrinsiek circulair bouwwereld voor ogen. Er is al een verandering gaande, geeft hij aan, maar over verplaatsbare en demontabele gebouwen is nog te weinig bekend. Ook wat dit betreft fungeert cepezed als een voorbeeld en teststation. Menno: ‘Wij focussen op kwalitatief goede materialen die lang meegaan en op constructies die adaptief, demontabel en verplaatsbaar zijn. Deze manier van bouwen heeft potentie en kan de bouwwereld naar een hoger plan tillen. Ik ben er klaar voor om constructeurs, installatieadviseurs en architecten mee te krijgen!’
cultuuromslag
Menno denkt dat iedereen de kennis die cepezed heeft ontwikkeld net weer even anders zal oppakken en uitwerken. Hij vindt het goed dat die kennis wordt uitgedragen. Dat hij technische details van cepezed geregeld ziet langskomen in presentaties van anderen is naar zijn idee onvermijdelijk – ‘soms wordt er dan bij vermeld dat dit van cepezed komt, soms niet’. Patenteren is lastig met technische details als deze, maar sowieso niet de kant die cepezed uit wil. ‘En die technische details zijn wel het minste probleem’, aldus Menno. ‘Het lastigste is de transitie van het bouwproces, dat vraagt om een cultuuromslag.’
Menno Rubbens is bij cepezed directeur van cepezedprojects. Hij is lid van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en werd uitgeroepen tot Circular Hero 2022.
meer over de cepezed Green Week:
• Green Week bij cepezed
• Andy van den Dobbelsteen: denk ‘beyond the building’
• Joost Jacobi: de ins en outs van ‘watercirculair ontwerp’
• Chantal van Schaik: CO2-uitstoot in de bouw wordt niet serieus genomen
• MOR studio: architectuur moet iets positiefs achterlaten in plaats van iets opgebruiken