Een belangrijk onderdeel van de opgave voor de nieuwe pier was een goede aansluiting op het zogenaamde Schiphol-DNA. Dat bestaat uit diverse basiskarakteristieken die blijvend deel van de luchthaven zijn. Architect Marius Duintjer legde er begin jaren zestig de basis voor.
hollandse genen
Je kunt met recht zeggen dat Schiphol Hollandse genen heeft. Eén kenmerk is dat Schiphol altijd ingetogen van opzet en architectuur is gebleven. Alle bouwdelen zijn gericht op comfortabel en plezierig gebruik, maar ook steeds gebouwd met een hoge mate van doelmatigheid.
Typisch is daarnaast een architectuur met een heldere, modernistische en sterk horizontale geleding. Hoge, panoramische bandramen bieden de reizigers een weids uitzicht op de lucht en vliegtuigbewegingen buiten. De lange zichtlijnen stellen reizigers op hun gemak en helpen ze de weg te vinden. Het interieur heeft traditioneel een modulaire, aanpasbare opzet, waarbij ontwerper Kho Liang le een belangrijke rol heeft gespeeld. De heldere wayfinding door Mijksenaar geldt daarnaast wereldwijd als voorbeeld. Karakteristiek is natuurlijk ook de ligging in het Hollandse polderlandschap, die mooi de horizontale belijning van de architectuur echoot.
nieuwe A-pier
Op een volledig eigentijdse manier sluit de nieuwe pier op al deze aspecten naadloos aan, maar heeft cepezed het DNA ook verder geëvolueerd. Het open pier-concept met veel transparantie dat in het vorige deel van deze serie is beschreven, biedt niet alleen de traditionele in- en externe zichtlijnen, maar ook een grotere ruimtelijke diversiteit. De glazen langsgevel aan de zonbelaste kant heeft een dubbele huid met een geventileerde spouw; voor meer reizigerscomfort én meer duurzaamheid. En zelfs in de gatehouses en passagiersbruggen naar de vliegtuigen heb je nu uitzicht.
De pier functioneert zo intuïtief mogelijk, waardoor we samen met de experts in gebruikersbeleving van CCD de bewegwijzering hebben kunnen minimaliseren. In het interieur komen veel aspecten van het bestaande Schiphol terug, maar met een meer diverse en warmere materialisatie. Zo bestaan de lamellenplafonds niet meer uit strips van metaal, maar van bamboe of vilt. De inrichting vormt verder nog steeds een familie van aanpasbare elementen, maar de grootte en verscheidenheid van die familie is enorm toegenomen: de nieuwe pier heeft een veel grotere variëteit aan inrichtingselementen en soorten wachtplekken. De polders rondom zijn ‘binnengehaald’ in de vorm van substantiële groenelementen.
Onderstaande zwart-wit beelden geven goed het karakter van het bestaande Schiphol uit de jaren zeventig weer; de kleurenbeelden laten zien hoe de nieuwe pier daarop geheel eigentijds aansluit.